maandag 21 april 2014

Het eerste en het tweede leerjaar vierden mee met Naoul!


Stien:  Het doopsel van Naoul.  Ik heb nu eindelijk gezien hoe ik gedoopt ben.  Eerst met een schelp met water.  Ja, en… ze had iets mee voor ons.   Het was een cup cake en een drankje. 
Maryam:  In de kerk was het heel mooi.  Naoul is gedoopt.  En op het laatste gaf ze een cup cake en een drankje.
Manon:  Hij zei tegen Naoul, in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, met water.  Ik vond het heel leuk.  En we kregen in de kerk fruitsap en een cup cake.
Argishti: In de kerk werd Naoul gedoopt.  Er stond een gouden hoge kom.  Toen ik gedoopt werd, kreeg ik een ketting.  En ik weet nog dat ik daarmee speelde toen ik klein was.  Die ketting hing aan mijn nek.
Suzanne:  Ik zat op de voorste rij.  Het was leuk.  We moesten handjes geven aan de priester.  Dan heeft hij een kruisje op Naouls hoofd gegeven.  Dan hebben we cake gegeten en een sapje gedronken.
Mattèo:  Naoul werd gedoopt in de kerk.  Ze kreeg water over haar hoofd.  Ze had een schelp.  Supermooi.  We kregen een cakeje en een appelsap.
Klajdi:  In de kerk vond ik het doopsel van Naoul heel interessant.  Met dat water op haar hoofd.  Dank u wel voor de cake en het sapje.  Groetjes.
Quinten:  Wij gingen naar het doopsel van Naoul.  We mochten een lied zingen over Jezus.  En een gedicht over Jezus.  En een moeilijk gedicht van Maria.  Het doopsel was 3 keer water over haar hoofd.  Hij zei: in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest en dan weer naar school.
Xander:  Ik kon niet goed zien.  Het was in de kerk.  Naoul moest nog gedoopt zijn, anders kon ze haar communie niet doen.  Ze kreeg een cadeautje.
Joren:  De mis was voor Naoul en ze was blij.  Het tweede en het eerste mochten erbij zijn.
Jolina:  Het doopsel was raar.  Het duurde lang.  We kregen fruitsap en een cakeje.
Enisa:  We zijn naar de kerk geweest om Naoul te dopen.  We mochten naar een verhaal luisteren.  Dan schreef Naoul haar naam in het grote boek.  Ha               ar mama en papa moesten een kruisje tekenen op haar voorhoofd.  Dan mochten we een lekker hapje nemen.
Debian: Wij wandelden en wandelden en toen waren we er.  Dat groot kindje werd gedoopt.  Wij kregen een sapje.  En kijken.  En dan gingen de 2 klassen weer naar school.
Bauke:  We zijn naar het doopsel geweest van Naoul.  We gingen naar de kerk.  De mama en de papa van Naoul waren er ook.  Er was familie en wij kregen een brikje.
Justin:  We zijn donderdagmiddag naar de kerk geweest voor het doopsel van Naoul. Hij heeft een verhaal over Jezus verteld en vroeg of ze vriend wilde worden van Jezus.  We hebben gezongen van supersupersuperblij.
Colin:   Wandelen naar de kerk.  Voetstap per voetstap.  En we zijn er.  En we waren aan het wachten.  En we kwamen binnen en er gebeurde dat hij woorden zei.  Ze werd gedoopt zonder dat we het mochten zien.  Hartelijk dank voor wie dit leest.
Sam:  Het werkt spannend.  Het was leuk en er waren kriebels in de buik.  En nog en nog.  En toen begon het.
Louise:  De doop van Naoul was nietzo leuk omdat we de hele tijd moesten stilzitten.  Ze deden  3 keer water over haar hoofd. 

Bloom:  We weten nu hoe wij gedoopt werden.  Op het laatste zei meneer Etienne we gaan samen je kruisje daar hangen.  Maar ze had nog haar cakeje vast.  En hij zei geef je cakeje maar hier en hij at het op.  Dat was lachen, heel hard lachen.  
Juf Liesemarie
Louise:  Er kwam een mevrouw inde klas.  Ze had een cello bij.  We hebben een liedje geleerd.
Maryam:  Liesemarie is gekomen.  Ze heeft een cello en heeft heel mooi gespeeld.  Ze heeft getoverd.
Debian:  Ze zegt we gaan naar Spanje.  Maar we gingen niet naar Spanje.  Want ik zag niets.  Ze had een cello bij.
Suzanne:  We moesten 3 proeven doen en dan vertelde ze het geheim van de tovenaars.  Liesemarie had ook een toverspreuk uitgevonden.
Quinten;  De muziekjuf die op bezoek kwam was Liesemarie.  Ze had een cello mee en  we mochten een liedje leren.   We kwamen in Spanje.
Xander; Liesemarie had een cello.  We gingen naar Spanje met een toverspreuk.  We hebben opdrachten gedaan.
Jolina:  We hebben een liedje geleerd en we zijn  naar Spanje geweest.  Het was echt fantastisch met Liesemarie.
Justin:  Liesemarie kwam op donderdag 27 februari.  Ze had een cello mee en heeft ons een toverspreuk geleerd.  We kregen een toverstaf, geen echte want het is zo een die muziek maakt.
Manon: Liesemarie was hier met haar instrument, een cello.  Ze zat in een school, geen  gewone school. Een toverschool.  We hebben een spreuk geleerd en zij speelde cello.
Sam:  Liesemarie vond ik een toffe.  Ik heb veel geleerd, het was interessant.
Bauke:  Liesemarie kwam gisteren bij ons op bezoek met een cello.  We moesten 3 testjes doen, dat was tof.  Daarna gingen we zingen en moesten we slaan met een buis.
Enisa:  Gisteren kwam Liesemarie met haar cello. Ze speelde heel mooi.  Ze zei dat ze tovenaar was. Ze leerde ons spreuken en kon ons ergens naartoe toveren.  Het lukte!
Stien:  De juf leerde ons toveren en muziek en toverspreuken.  Als de spreuk geoefend was konden we naar Spanje. Het was een superdag.
Colin:  Er kwam bezoek in de klas van juf Hilde.  Ze zei dat ze kon toveren, maar dat was niet waar.  Haar cello was er  wel echt.  Ze dacht dat we naar Spanje gingen, maar dat geloofde ik echt niet.  En toen zag je dat ik gelijk had.  We waren helemaal niet in Spanje.  Het was eigenlijk een grote leugen.  Ik doe dat niet graag.
Joren:  Wij zitten niet in een toverschool.  Daarom deden we drie testjes.  We deden het goed en mochten naar Spanje.
Yousef:  De tovenaar had een cello mee en oefende spreuken.  We zijn naar Spanje getoverd en terug. 
Argishti: De juf kwam met een cello.  Ik wou dat ik er ook één had.
Klajdi:  We leerden muziek, toveren, gebaren en luisteren.  We hebben met buizen op onze handen geklopt.  Wemaakten muziek.  Ze speelde op de cello.
Bloom:  Liesemarie vond ik wel leuk.  En die cello klonk mooi!  We deden drie testjes.  Ik denk dat ze eigenlijk heks was want we gingen naar Spanje.


Moniek Vermeulen in ARhus.




Yousef: Vorige week dinsdag gingen wij naar kenniscentrum ARhus.  Wat was het daar heel tof.  Eerst gingen wij naar binnen en de schrijfster was nog druk bezig.  Moniek was haar naam.  Toen het gedaan was gingen we naar huis.
Bloom:  Ik vind het grappig.  Ze heet Moniek, de bibliotheek is ARhus en haar vriendje is Tim.  En we kregen een kaartje van Moniek.  En jammer, op het einde toonde ze beroepen en de 2 juffen mochten niet kijken naar iets, maar dat mag ik niet vertellen.  
Argishti:  Ik vond het leuk in de nieuwe bib.  Moniek Vermeulen vertelde. Boeken die zei geschreven heeft.  Ik vond het grappig dat die jongen in zijn blootje was.  En ik vond het niet leuk voor de kinderen die volle maaltijd eten. Warm.
Louise:  Ze vertelde mooie verhaaltjes en haar naam was Moniek Vermeulen. Het was ver stappen naar ARhus, dat is de nieuwe bib. Siebe wil niet graag weg vertelde ze.
Enisa:  We zijn naar de bieb geweest.  Toen we binnenkwamen was het warm.  We mochten naar boven gaan en lezen.  In de andere kamer was Moniek Vermeulen.  Ze vertelde verhalen.
Klajdi: In de bibliotheek mochten we in boekjes kijken.  Dan gingen we naar Moniek Vermeulen.  We zijn gaan kijken en luisteren.  En dan moesten we weg.
Colin:  Het begint!  We starten met lezen, lezen, lezen en lezen.  We gingen de trap af en nog een trap.  Tenslotte nog een trap.  We zagen een vrouw en ik dacht dat is Moniek.  Ik had verwacht dat ze er anders ging uitzien. Maar dat was ze niet.  Tenslotte een paar verhaaltjes en uitleg.
Jolina:  Ze heeft verhalen voorgelezen.  Toen we binnenkwamen was het vriendje al leuk. Moniek Vermeulen was geweldig.  En toen we terug naar school moesten wilde ik niet.  Omdat het zo leuk was.
Stien: We gingen naar de bieb, naar Moniek  Vermeulen.  Op de tweede verdieping lazen we boeken.  En dan was ze er en mochten we luisteren.  Ze vertelde over haar boeken.  Maar niet allemaal, we mogen ook lezen.
Bauke:  We zijn naar de bib geweest.  Het was superleuk.  Eerst moesten we naar verdieping 2 want ze was er nog niet.  We mochten boeken uithalen, erin kijken en netjes terug leggen.
Quinten:  We zijn naar de bib geweest en die noemt ARhus.We mochten kijken in boeken en plots niet meer.  Moniek Vermeulen was daar en ze had Kief bij, haar knuffel.  En over Siebe en beroepen heeft ze verteld.  Ze vroeg wie wil er later kok worden?  Ik stak bijna alleen mijn hand op.  Toen was het afgelopen en gingen  we weer naar school.
Manon:  We gingen naar ARhus.  Ik stapte naast Yousef.  We gingen naar Moniek Vermeulen.  Ze toonde boeken van haar.  We gingen samen met het eerste leerjaar.   We mochten ook boeken lezen.
Justin:  Donderdag gingen we met het eerste leerjaar naar de bib.  We hebben geluisterd naar Moniek Vermeulen.  Het leukste vond ik dat ze MAMAAAA! riep. Het grappigste vond ik dat hij op straat stond in zijn onderbroek op zijn step.  Dat meisje zat te lachen met hem. 
Sam:  Eerst mochten we een boek lezen en weer terug steken.  Toen kwam het grote moment.  Ik trilde op mijn benen.  Maar dat was niet nodig.  ZE vertelde mooie verhalen die ze zelf geschreven had.
Mattèo:  Ik vond het grappig dat ze riep MA! PA! Er zit iets in mijn kamer.  En ze had een pop bij.  En ze las voor uit haar boek Siebe die een papa wil kopen.  En we kregen een bladwijzer.

Debian:  Ik en de andere kinderen wandelden en wandelden en toen waren we er.  Ik heb een boek gelezen over spinnen en toen gingen we naar beneden.  Daar was Moniek Vermeulen.  Ze vertelde verhaaltjes.
Joren:  We waren vroeg en mochten 10 min. Lezen in een boek.  Toen was het tijd en ze vertelde over Muis en Kip. Het mooiste boek was een kind dat in zijn onderbroek ging voetballen.  Het andere boek was dat ze gingen verhuizen en Kip ging niet mee.  De schrijfster was Moniek Vermeulen.
Xander:  Ik vond het heel saai.  We hebben naar verhaaltjes geluisterd.  Het was Moniek Vermeulen.  Er zijn daar veel trappen.
Suzanne:  Het was super met die verhaaltjes.  Het was Moniek Vermeulen die verhaaltjes geschreven en verteld heeft.  Het was een superdag!
Achter de schermen van De Spil.

Xander: Ik wil er niet werken maar het was wel leuk. Zoveel om te kijken in De Spil.
Quinten:  We gingen samen naar De Spil en dat was leuk.  We mochten van de papa van Bauke naar de grote zaal gaan kijken.  Daar kunnen 800 mensen in.  Er is ook een kleine zaal.   En aan de balie helpen ze de mensen.
Bloom: Ik vond het heel leuk.  Op het laatste kregen we een stylo.  Echt waar, en een sticker.
Louise:  We gingen naar De Spil.  Het was leuk.  We mochten de film niet zien, dat was jammer.  Maar we zagen wel al  de rest.  Superleuk.
Klajdi:  In De Spil vond ik het heel leuk.  Al die zalen.  Supermooi.  Superveel stoelen.  Lieve mensen die in De Spil werken.  Groetjes!
Sam:  De Spil is leuk.  En cool.  Wat een boel.   Leuk leuk leuk.  Echt waar.
Mattèo:  Het was leuk.  We kregen uitleg van Griet, de mama van Suzanne.  Het was leuk.  We kregen een balpen.  We mochten naar het podium.  Super!
Suzanne:  Mijn mama ging alles uitleggen over haar werk.  We krgen een sticker van Pluk van de Petteflet.   Het was superleuk.  Op het einde kregen we een stylo.
Argishti: Ik vond het leuk in De Spil.  Baukes papa was daar ook.  Er waren leuke dingen.We mochten op het podium gaan staan.  Baukes papa toonde dat er papieren voor de lichten zijn.
Justin: We zijn donderdagmorgen naar De  Spil geweest.  We hebben de kleedkamers gezien.  Leuk!
Bauke:  We zijn naar De Spil geweest.  Superleuk.  Eerst was het de mama van Suzanne, dan mijjn papa.  En dan zijn we naar de grote zaal geweest en naar beneden in de zaal.  We zagen ook de keuken.
Debian:  Ik vond De Spil leuk.  Een meneer die ons een rondleiding geeft.  En eerst naar de grote zaal.  Ik zag een standbeeld. Het was echt leuk.
Manon:  In De Spil heb ik heel wat leren kennen.  In de grote zaal waren er 800 stoelen.
Maryam:  In De Spil is het heel mooi.  Als laatste heeft hij een balpen gegeven.  En ook een sticker van Pluk van de Petteflet.
Enisa:  We zijn naar De Spil geweest voor uitleg.  De mama van Suzanne en de papa van Bauke waren er.  In de grote zaal waren 800 zetels.  We kregen een rondleiding en een balpen waar ik nu mee schrijf.  Juf schreef er ons nummer op.  Het was superleuk.
Stien:  Ze hebben ons alles laten zien.  Op het laatst kregen we een balpen. Tot de volgende keer!
Colin:  Ik was een beetje benieuwd.  Maar het was anders dan verwacht.  Tof, niet tof, supertof en oersaai. Ik ga voor tof.  En het is klaar.  Nu is het echt klaar.
Jolina:  In De Spil is het heel leuk.  We zijn naar de grote zaal geweest.  We hebben de zaal vanboven gezien.  Van binnen is het groot en van buiten is het klein.

Joren: In het begin gingen we naar de grootste zaal.  En dan gingen we naar andere dingen.  Op het laatst kregen we een stylo.  We hebben ook naar de papieren gekeken.  En we zagen de kleine zaal.


Juf Hanne danst!

Juf Hanne danst!

Xander:  Het was redelijk leuk met Hanne. We hebben gedanst.  Dat was wel wat minder.  We moesten ook tonen aan de meisjes.  En ik deed op het laatste wel heel erg wild.
Argishti:  We mochten een zombiedans doen.  Toen we op het laatste zo lang mogelijk onze voet omhoog moesten doen, deed dat pijn.  Maar Jolina kon dat heel goed.  Ik vond het leuk.  En dan deden de jongens apart de zombiedans.
Klajdi:  Wat jammer dat ik net ziek was. Ik wou graag meedoen maar mijn enkel deed pijn.  Mijn vrienden zeiden dat het een zombiedans was.
Stien:  De juf van dansen, ze was geweldig. Ze leerde ons een zombiedansje.  We startten met het nemen van een positie. Op het laatst moesten we eng dansen en dan was het afgelopen.
Sam:  Ik vond het heel leuk.  Ik heb er veel uit geleerd. Het was leuk om eng te doen.  Ik vond het eng en Hanne was tof.  Ik vond Hanne leuk.
Bauke:  Gisteren hebben we met Hanne gedanst.  Het ging over zombies.  Het was superleuk.  Als er nog tijd over was gingen we lenigheidsoefeningen doen. 
Colin:  Hallo, ik ben Hanne, zei Hanne.  We deden een dansje, ik noem het een dansje speciaal, snap je,  een ander dansje dan anders.  Ik vond het een keer iets anders dan zo’n saai dingetje pruts.
Manon:  Juf Hanne is een dansjuffrouw.  Ze heeft ons de zombiedans geleerd.  Ik vond het wel leuk.  Je mocht zelf een pose voor het begin en een pose voor op het einde bedenken.
Jolina: We hebben de zombiedans geleerd.  We hebben ook leuke oefeningen gedaan.  We hebben leuk opgewarmd,  het was echt heel leuk.  Als ze wegging, wou ik nog bij haar dansen.
Quinten:  Er kwam een danseres die ons een zombiedans leerde.  Op het einde van die dans mochten we vallen.  Dan waren we dood.  En helemaal op het einde moesten we slap worden, en dan gedaan.
Enisa:  Juf Hanne kwam bij ons op school.  We moesten een dansje doen van een zombie.  En dan moesten we een paar oefeningen doen.  Sommige waren een  beetje moeilijk. Maar het was jammer, ze moest weg.
Louise:  We hebben een dans geleerd.  Het liedje heette mummie.  Ik persoonlijk vond het superleuk.
Bloom:  Ik heb gisteren gedanst.  Het was heel leuk.  Het was over mummies, het was heel cool.  Op het einde was het pijnlijk, echt waar.  En dan was het gedaan.  Dat was jammer, heel jammer.
Justin:  Donderdag is dansjuf Hanne gekomen. We hebben op een liedje gedanst, zombies. We hebben geprobeerd om onze benen uit te rekken, want dan kunnen we spagaat.  En onze benen hoog uitsteken!
Mattèo:  De zombiedans was leuk en mevrouw Hanne leerde ons dansen.  Het was echt een zombiedans: eng en griezelig.
Joren:  Het was leuk bij juf Hanne, maar in het begin vond ik het leuker dan op het laatste. Het eerste was over mummies en het tweede was strekoefeningen.

Suzanne:  We hebben een zombiedans gedaan.  De jongens moesten kijken naar de meisjes en de meisjes naar de jongens.  En dan lenigheidsbewegingen.  Heel leuk!